Search
Close this search box.
mr. Hester Spaans

mr. Hester Spaans

Co-founder & General Legal Counsel

De (privacy-)gevolgen van de A-status van COVID-19

Het is je wellicht ontgaan, maar sinds kort is COVID-19 ‘officieel’ ingedeeld bij de groep A-infectieziekten. Yes, er bestaat dus ook een groep B en C. De “A-status” wordt, kort gezegd, toegekend aan de gevaarlijkste infectieziektes die er zijn. Bij een infectieziekte die tot de A-groep behoort, kunnen dan ook de meest vergaande maatregelen worden genomen door de overheid. Denk maar aan gedwongen isolatie (in een gesloten afdeling van een ziekenhuis), gedwongen quarantaine of een gedwongen medisch onderzoek. Bovendien ontstaat er door de plaatsing van COVID-19 in de A-groep een wettelijke meldingsplicht voor de arts die vermoedt (of vaststelt) dat de persoon in kwestie aan COVID-19 lijdt. Niets om dus lichtzinnig mee om te springen. In deze blog analyseren we wat de (privacy-)gevolgen van de A-status van COVID-19 zijn.

Corona behoort tot de A-groep, what happened?

Op 7 juli 2021 werd er in de Tweede Kamer gestemd over het wetsvoorstel “Wijziging van de Wet publieke gezondheid tot incorporatie van de Regeling 2019-nCoV”. Het wetsvoorstel werd aangenomen met 103 stemmen voor en 26 tegen. COVID-19 behoort met deze wetswijziging nu ‘officieel’ tot de A-groep en bevindt zich in het gezelschap van zeker niet de minste infectieziektes, zoals polio en pokken. Ofschoon COVID-19 al op 28 januari 2020 via een ministeriële regeling op de A-lijst is gezet, is deze plaatsing in de A-categorie nu pas echt ‘officieel’ geworden met deze recente wetswijziging. 

Even terug naar die ministeriële regeling, want hoe zat dat juridisch gezien precies? 

Zoals gezegd, besloot de minister al op 28 januari 2020 dat COVID-19 op de A-lijst moest worden gezet. Niet op de C-lijst, niet op de B-lijst, maar direct op de A-lijst. Door COVID-19 op de A-lijst te zetten, activeerde de minister daarmee de meest verregaande bevoegdheden uit de Wgp (“Wet publieke gezondheid“). Dat is niet niets. 

Mag dit zomaar? Het antwoord is een beetje een teleurstellende, namelijk “dat hangt ervan af”. 

Op grond van artikel 20, eerste lid Wgp mag de minister een infectieziekte die niet in een groep hoort (zoals COVID-19 destijds) in de groep A, B1 of B2 plaatsen. Dit mag hij echter alleen als:

“er een gegrond vermoeden bestaat van besmettelijkheid en ernstig gevaar voor de volksgezondheid”. 

Het gaat er dus eigenlijk om of er op 28 januari 2020 dat gegronde vermoeden aanwezig was. Zonder inzage in relevante stukken (e-mailcommunicatie bijvoorbeeld) is het lastig om hier iets over te zeggen. Desalniettemin is het enigszins frappant te noemen dat het RIVM nog op 25 februari 2020 de volgende tweet de wereld in stuurde: “Met wat we nu weten lijkt het virus op de gewone griep”. Goed, dat gezegd hebbende, zijn we inmiddels het stadium van ministeriële regeling al lang gepasseerd. Laten we dus maar bekijken wat het nou eigenlijk betekent dat de A-status van COVID-19 wet is geworden.

A-, B- en C-ziekten

Laten we vooropstellen dat de overheid een belangrijke taak heeft bij de bestrijding van infectieziekten. Deze taak komt trouwens niet zomaar uit de lucht vallen, maar vloeit voort uit verschillende internationale verdragen en staat ook in onze eigen Grondwet omschreven (artikel 22):

“De overheid moet de volksgezondheid in Nederland bevorderen (…)”

Om haar taak als overheid uit te kunnen oefenen, staan er in de Wet publieke gezondheid (Wpg) diverse bevoegdheden, rechten en verplichtingen die zien op de bestrijding van infectieziekten. Denk daarbij aan: een meldingsplicht voor artsen en laboratoria, gedwongen isolatie, gedwongen quarantaine, gedwongen onderzoek, enzovoorts. Hierbij is het nogmaals belangrijk om te begrijpen dat infectieziekten in de Wgp in 3 verschillende categorieën zijn ingedeeld: A-, B- en C-ziekten. A is de zwaarste categorie en C de lichtste. Bij een infectieziekte die in A zit, kunnen de meeste vergaande maatregelen worden genomen. 

Je kan in de Wgp zelf teruglezen welke ziekten er in welke categorieën vallen, maar je kan ook op de website van het RIVM een overzicht bekijken. Momenteel ziet de A-lijst er zo uit: 

A-ziekten: 

  • COVID-19
  • MERS-coronavirus
  • Pokken
  • Polio
  • Severe acute respiratory syndrome (SARS)
  • Virale hemorragische koorts

De hamvraag is natuurlijk wat het precies betekent (i.e. voor gevolgen heeft) dat COVID-19 op de A-lijst is geplaatst. Ofwel, wat voor bevoegdheden heeft de overheid hiermee gekregen? Zoals ik al aangaf, is de A-categorie de ‘zwaarste’ categorie en heeft de overheid door het plaatsen van COVID-19 in deze categorie, enkele verregaande bevoegdheden geactiveerd. Hieronder som ik de maatregelen op die de overheid kan nemen ter bestrijding van COVID-19 (maatregelen gericht op het individu):

  • Gedwongen isolatie (in een ziekenhuis): de voorzitter van de veiligheidsregio kan je, indien je lijdt aan COVID-19 of indien de voorzitter gegronde redenen heeft om aan te nemen dat je daaraan lijdt, onverwijld ter isolatie opnemen in een ziekenhuis; 
  • Gedwongen medisch onderzoek: ben je ter isolatie opgenomen? Dan kan er worden besloten om je door een arts te laten onderzoeken. Voor onderzoek aan het lichaam is een beschikking van de burgemeester al voldoende. Voor onderzoek in het lichaam is een rechterlijke machtiging nodig. Voorbeelden van onderzoek ‘in het lichaam’: bloed afnemen, biopsie-ingrepen, onderzoek via lichaamsopeningen, enzovoorts;
  • Gedwongen quarantaine: ben je in contact geweest met iemand die COVID-19 heeft (of waarvan vermoed wordt dat deze COVID-19 heeft gehad) en zijn er redenen om aan te nemen dat het mogelijk is dat jij daardoor ook COVID-19 hebt? Dan kan je aan een gedwongen quarantaine (i.e. een verblijf in afzondering) worden onderworpen;
  • Verbod van beroepsuitoefening: heb je COVID-19? Dan kan aan jou het verbod worden opgelegd om nog beroeps- of bedrijfsmatige werkzaamheden te verrichten. 

Gedwongen meldingsplicht arts bij COVID-19

Niet onbelangrijk is het feit dat uit de Wpg ook voortvloeit dat een arts (dan wel een microbiologisch laboratorium) in beginsel verplicht is om een ‘corona-geval’ te melden aan de GGD. Dit is niet alleen een directe uitzondering op het medisch beroepsgeheim, maar heeft ook directe gevolgen voor de privacy van het individu. Er worden immers persoonsgegevens doorgegeven. Gezondheidsgegevens zijn in de de AVG bovendien aangemerkt als ‘bijzondere persoonsgegevens’ die extra bescherming behoeven. Dat is natuurlijk niet voor niets.

Goed, het verstrekken van gezondheidsgegevens is op grond van de AVG in principe verboden, tenzij er sprake is van een uitzonderingsgeval. Zo’n uitzondering is bijvoorbeeld dat het verstrekken van de medische gegevens noodzakelijk zou zijn om redenen van algemeen belang op het gebied van de volksgezondheid. Daar zou hier dus sprake van moeten zijn.

Alhoewel er normaliter dus een meldingsplicht zou bestaan voor artsen, heeft het RIVM op haar website staan dat ‘een vermoeden van COVID-19 toch niet hoeft te worden gemeld aan de GGD. Waarom? Nou, omdat – zo staat er op de website – bij ongeveer 80% van de personen de COVID-19 ziekte (zeer) mild verloopt en men zich kan laten testen. Alhoewel er uit de Wgp dus een meldingsplicht voortvloeit, lijken artsen vooralsnog vrijgesteld te zijn van deze plicht. 

Heiligt het doel de middelen?

Het behoeft hopelijk geen nadere toelichting dat bovenstaande maatregelen (gedwongen isolatie, gedwongen medisch onderzoek, etc.) zeer ingrijpende en verregaande bevoegdheden zijn die stuk voor stuk een inbreuk op onze grondrechten maken. Zo is een gedwongen medisch onderzoek natuurlijk een (extreme) inbreuk op de lichamelijke integriteit. “Gedwongen” betekent immers ook dat als een patiënt zich fysiek verzet tegen het onderzoek, er fysieke drang kan worden uitgeoefend (het vastbinden van de patiënt bijvoorbeeld) om het onderzoek doorgang te laten vinden. 

Dit soort maatregelen die een verregaande inbreuk maken op onze grondrechten mogen – in een democratische rechtsstaat die de rechten van de mens respecteert – alleen worden genomen als daarvoor een wettelijke basis bestaat en als zij in verhouding staan tot de te bereiken doelen (i.e. vereiste van proportionaliteit). Alhoewel in tijden van nood inmenging op grondrechten soms is toegestaan, is het dus altijd essentieel om kritisch te blijven. Voor je het weet belandt ook onze rechtsstaat in het ziekenhuis. 

De hamvraag is natuurlijk in hoeverre dergelijke maatregelen (nog) proportioneel kunnen worden geacht. In andere woorden: heiligt het doel de middelen? Met deze vraag komen we, naar mijn mening, trouwens ook direct aan bij de inherente zwakte van onze grondrechten. Proportionaliteit is immers een relatief vaag begrip dat op verschillende manieren kan worden ingevuld en makkelijk manipuleerbaar is. Daarbij bestaat er in tijden van crisis en maatschappelijke onrust ook nog het gevaar dat er onder politici, experts en burgers een tunnelvisie ontstaat, wat het een stuk moeilijker maakt om de proportionaliteit van de maatregelen te garanderen. Zo is er bijvoorbeeld maar weinig aandacht geweest voor de neveneffecten van alle maatregelen, terwijl die er overduidelijk wel zijn. Men lijkt vooralsnog blind te zijn voor de (enorme) schade die de maatregelen hebben aangericht (en nog steeds aanrichten). Zowel op economisch, psychologisch als maatschappelijk vlak hebben burgers grote offers moeten brengen. Ik, en velen met mij, vragen zich af in hoeverre deze offers nog te rechtvaardigen zijn. Ofwel: zijn de maatregelen nog wel proportioneel?

Disclaimer: ook juristen hebben een mening

En even voor de transparantie (ook juristen hebben een mening natuurlijk): wij schrikken op kantoor van de vergaande inbreuk op onze grondrechten en het gebrek aan tegenwicht. Constructieve kritiek wordt steeds vaker als een gevaar voor de samenleving gezien, en daar zijn wij het uitdrukkelijk niet mee eens. Zo schreven wij ook al eerder een kritisch stuk over private censuur. Zonder checks en balances werkt ons democratische systeem niet. Ook jij bent onderdeel van de checks and balances. Wees dus kritisch. Twijfel gerust. Laten we constructieve kritiek altijd omarmen, want kritiek houdt een democratische samenleving gezond!

Legal support nodig?

Neem contact met ons op

Scroll naar boven

mr. Hester Spaans

Co-founder & General legal consultant

Hester is een van de oprichters van Spaans&Spaans en werkt als General Legal Consultant. Ze heeft meerdere masters in het recht afgerond aan de Universiteit van Amsterdam en het voorrecht gehad een half jaar aan de University of Hong Kong te mogen studeren. Gefrustreerd over de stoffige juridische wereld, besloot ze destijds het heft in eigen hand te nemen en als ondernemer te starten. 

Inmiddels werkt ze al zo’n 5 jaar bij Spaans&Spaans en heeft ze honderden ondernemers mogen bijstaan met vraagstukken op het snijvlak van IT en recht.

Haar passie voor tech (en met name web3!) is van grote waarde bij het ‘vertalen’ van juridische regelgeving op het gebied van ICT/internet-en privacyrecht naar de dagelijkse technische realiteit. Klanten omschrijven haar als doortastend, vakkundig en pragmatisch. Om haar kennis op peil te houden is ze o.a. lid van de Vereniging voor Auteursrecht. 

mr. Lucia Spaans

Co-founder & Privacy officer

Lucia is mede-oprichter van Spaans&Spaans en werkt gedreven samen met het team aan het leveren van onze juridische diensten op top niveau.

Ze is enorm gemotiveerd en een perfectioniste (soms, oké, dikwijls, op het irritante af) die alles tot in de puntjes geregeld wil zien. Haar passie voor het recht kwam al naar voren tijdens haar studietijd in Amsterdam, waar ze ervoor koos om twee juridische masters te volgen. Het liefst controleert ze alle juridische stukken en correspondentie die dagelijks bij Spaans&Spaans de deur uitgaan meerdere malen, zodat de cliënt er zeker van kan zijn dat alles perfect geregeld is.

Verder is ze een groot fan van koffie, reist ze graag en is ze actief als gitariste (ja, echt).